De Prinsentuin kent een rijke geschiedenis. Het is het oudste openbare wandelpark van Leeuwarden en één van de eerste stadsparken van Nederland. Toch is lang niet iedereen zich bewust van de interessante en adellijke geschiedenis van het park. Ben je hier wel in geïnteresseerd, maar wil je niet alle geschiedenisboeken doorspitten? Dat komt goed uit! Wij hebben namelijk voor jou uitgezocht hoe de Prinsentuin van adellijke privé-tuin ons prachtige stadspark is geworden.
Door: Kristel van der Veen
Lusttuin
Toenmalig stadhouder van Friesland, Willem Frederik Graaf van Nassau, vroeg in 1648 of hij een deel van de Doeledwinger mocht gebruiken om een lusttuin aan te leggen. Hij kreeg toestemming van de regering en mocht een deel van de stadswallen als tuin laten inrichten. De stadswallen waren de dijkvormige verdedigingswerken van vestingstad Leeuwarden. Het was uiteindelijk van 1648 tot 1750 de tuin van de Friese Nassau’ s, waar ze kwamen om te ontspannen en te genieten. Het werd naar eigen smaak meerdere malen verbouwd en uitgebreid. Koning Willem I maakte in 1819 dat de tuinen opnieuw in bezit kwamen van de gemeente Leeuwarden.
Ontmanteling van de Stad
Omdat Leeuwarden in 1791 de status van vestingstad verloor, kon de stad ontmanteld worden. Dit betekent dat de vestingwerken werden afgebroken. Vanaf 1818 werden de stadpoorten opgeruimd en al snel werd er ook begonnen met het uitgraven van de dwingers. Dwinger is de Friese en Groningse benaming voor bastion of bolwerk. Dit is een uitspringend verdedigingswerk en onderdeel van een vesting of een fort. Op deze foto kun je goed zien hoe een dwinger er toentertijd in Leeuwarden uitzag.
Roodbaard
In 1820 won tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard een ontwerpwedstrijd en hij mocht de Prinsentuin herinrichten. In 1825 werden onder andere de drie noordoostelijke dwingers uitgegraven en werd de Prinsentuin uitgebreid met de afgegraven Noorderdwinger. In 1842 werd het park opnieuw heringericht door Roodbaard tot een romantisch landschapspark, met een meer Engelse uitstraling. Er werd ook een geheel nieuw zomerhuis gebouwd, maar dit kwetsbare houten bouwsel is allang verdwenen.
Rond diezelfde tijd vond de vergraving van de Doeledwinger plaats. Deze werd daardoor een eenheid met de Prinsentuin. De vervolgens uitgegraven Verlaatsdwinger en Zuiderdwinger werden ook parkachtig ingericht. Het uitgraven van deze zuidelijke stadsverdedigingswallen en de herinrichting van de plantsoenen was het sluitstuk van de zogenaamde ontmanteling. Deze laatste twee dwingers werden een generatie later opgeofferd voor de aanleg van de Westerkade en Willemskaden.
Heden
Na een aantal verbouwingen door de jaren heen is in 2004 de tuin weer grotendeels hersteld in de stijl van Roodbaard en zijn de voorzieningen van de haven en het park verbeterd. Ook de verbindingen van en naar de stad zijn in de loop der jaren versterkt. Dit is hoe we onze Prinsentuin nu kennen.