In Friesland spreken veel Friezen naast Fries ook gewoon Nederlands. Sommige Nederlandse woorden worden door Friezen net op een andere manier gebruikt of gezegd dan hoe mensen uit de rest van Nederland dat zouden doen. Dit wordt ook wel ‘Frisisme’ genoemd. Hieronder staat een aantal van dit soort veelvoorkomende woorden onder elkaar in de vorm van voorbeeldzinnen. De voorbeeldzinnen zijn in het Nederlands-Fries (dus het Frisisme) en in het Nederlands.
Door: Welmoed van der Weerd
1. ‘Beethouden’ en ‘vasthouden’
De nog meest logische maar als eerste in de lijst dan: Friezen gebruiken het woord ‘beethouden’ in plaats van ‘vasthouden’.
Nederlands-Fries: Zou je dit even beet willen houden?
Nederlands: Zou je dit even vast willen houden?
2. ‘Beurs’ en ‘portemonnee’
Veel Friezen zullen niet eens door hebben dat ze het woord ‘beurs’ in plaats van ‘portemonnee’ gebruiken. Buitenstaanders denken bij het woord ‘beurs’ eerder aan een evenement of een tentoonstelling.
Nederlands-Fries: Ik ben mijn beurs kwijt.
Nederlands: Ik ben mijn portemonnee kwijt.
3. ‘Met zin’ en ‘met opzet’
Nederlands-Fries: Dat deed ze vast niet met zin.
Nederlands: Dat deed ze vast niet met opzet.
4. ‘Ik kan er niet over.’
Als een Fries ergens mee zit, gebruikt hij vaak deze zin. Dit verschilt iets van het Nederlands.
Nederlands-Fries: Ik kan er niet over.
Nederlands: Ik kan er niet tegen.
5. ‘Weg’ en ‘vandaan’
Als een Fries aan je vraagt: ‘waar kom je weg?’, bedoelt hij: ‘waar kom je vandaan?’. In plaats van ‘vandaan’, gebruiken Friezen dus het woord ‘weg’ en dit woord kan ik nog meer gevallen worden gebruikt. Bijvoorbeeld zoals in de voorbeeldzin hieronder.
Nederlands-Fries: Waar heb je dat weg?
Nederlands: Waar heb je dat vandaan?
6. ‘Slim’ en ‘erg’
Met deze formulering moet je wel opletten, want niet altijd wordt dit op deze manier bedoeld of gezegd.
Nederlands-Fries: Dat is niet zo slim.
Nederlands: Dat is niet zo erg.
7. ‘Wouden’ en ‘wilden’
In het Fries wordt met ‘wouden’ niet het meervoud van bos of woud bedoeld, maar de verleden tijd van het werkwoord ‘wilden’. Het bos noemen we immers het ‘wâld’ (denk maar aan de Fryske Wâlden).
Nederlands-Fries: Wij wouden graag naar de dierentuin.
Nederlands: Wij wilden graag naar de dierentuin.
En dit werkt precies hetzelfde voor de ik-vorm en de hij-vorm:
“Ik wou graag die studie doen” of “ik dacht dat hij die studie wou doen”.
8. ‘Opfietsen’ en ‘samen fietsen’
Friezen zijn echte gezelligheidsmensen en reizen dan ook graag samen met iemand. Voor ‘samen fietsen’ hebben Friezen een heel nieuw werkwoord bedacht.
Nederlands-Fries: Zullen we woensdagochtend opfietsen naar school?
Nederlands: Zullen we woensdagochtend samen naar school fietsen?
Er zijn nog veel meer van dit soort woorden en zinnen die anders geformuleerd worden door Friezen. Maar als je in Friesland bent volgend jaar en je hoort deze woorden voorbijkomen, weet jij in ieder geval wat er bedoeld wordt!